Voluit leven: uit het hoofd en weer landen in je lijf

Een hoofd op een stokje wordt weer een dynamisch lichaam

Terwijl ik voorop de fiets zat bij mijn vader, sneed de ijzeren stang in mijn benen. Het deed pijn. Maar ik zat daar zo graag. Voorop in de wind met goed overzicht, dichtbij met zijn stem in mijn oor. Ik ontdekte dat als ik me lichter probeerde te voelen en deed alsof ik zweefde, in de stang niet meer zo voelde. Ik werd letterlijk lichter en de zwaartekracht die mijn benen in de stang drukte werd minder.

Een hoofd op een stokje… Als we uitgedaagd worden, als het spannend wordt of bij pijn bewegen we weg van onze ervaring. De energie trekt vaak omhoog naar ons hoofd.

Een herinnering aan het verduren van fysiek ongemak en hoe ik die oploste door mijn energie mee omhoog te nemen, weg van het ongemak, tegen de zwaartekracht in. Later werd dat handig bij het dragen van hoge hakken tijdens een nacht stappen, als mijn voeten al aangaven dat het allang tijd was om naar huis te gaan.

Inmiddels hebben mijn voeten hun plek op de grond weer gevonden. Gelukkig wel. Het komt veel voor dat we om (fysieke) pijn niet willen voelen, of dat we gewend raken aan het negeren van onze behoeften omdat we de boodschap kregen dat die er niet toe deden. Onze energie gaat omhoog en trekt zich vaak terug in ons hoofd op het moment dat we weg gaan van onze ervaring. Daar kunnen allerlei (goede) redenen voor zijn. Soms is dat even prettig of zelf noodzakelijk. Maar op de lange duur, wordt het steeds moeilijker om in jezelf te landen; ontspannen in je eigen lichaam. Het gevolg is dat we vaak het contact met de grond kwijt raken, met ons onderstel. Het fundament dat ons letterlijk met beide benen op de grond houdt. In ons onderlijf kunnen we ervaren wat wel of niet goed voor ons is en contact houden met de realiteit. Je hebt het nodig om te voelen wat je wel en niet wilt. Vanuit die buik kun je ook de kracht aan spreken om te begrenzen.

Uit de praktijk “Veilig in de controle kamer of voluit in het leven?”

Hannah werkt als projectleider en haar vraag gaat over het maken van keuzes over hoe ze invulling wil geven aan haar kinderwens. Ze zegt dat ze steeds in een kringetje blijft ronddraaien. Het lichaam van Hannah ziet eruit als een hoofd op een stokje. Het ziet er leeg uit. Als ze praat, kijkt ze weg en ze formuleert heel zorgvuldig, langzaam en met haperingen in de zinnen. Alsof ze heel voorzichtig ieder woord op een schaaltje weegt. Haar adem is heel oppervlakkig, bijna niet waar te nemen.

Ik geef haar deze indrukken en observaties terug. Ze herkent dat en ze voelt dat ze steeds bezig is om het zo goed mogelijk te zeggen. Dat het precies moet kloppen en zorgvuldig moet zijn, omdat het anders verkeerd uitgelegd kan worden. Haar patroon hangt samen met zichzelf terughouden, niet voluit leven en niet durven kiezen, uit angst om verbinding te verliezen. De gerichtheid op het behouden van die verbinding, overruled haar vermogen om zichzelf te ervaren en die ervaring mee te laten doen in het maken van een keuzes. Letterlijk sluit ze zichzelf op in haar hoofd, om vanuit het commando centrum, te voorkomen dat ze haar eigen behoeften en verlangens voelt. Ooit is er een overtuiging ontstaan dat dit de ander wegjaagt.

Door oefeningen met de adem, aan de slag te gaan met dansen en het verkennen van activiteiten waar ze van geniet, kan ze steeds meer zakken en in haar lijf komen. Het “hoofd op een stokje” verandert gaandeweg weer in een dynamisch lichaam. Hoorbaar aan een diepere vollere stem, meer expressie en blijdschap in haar gezicht. De beweging van haar lichaam en het opnieuw ervaren, brengt haar weer bij haar behoeften en verlangens. Dan blijkt kiezen opeens niet zo moeilijk meer: wat nodig en passend is, komt vanzelf als helder inzicht uit haar lichaam omhoog. En het is een hele andere route dan haar hoofd voor mogelijk had gehouden.

Geen reactie's

Geef een reactie